In een systeemopstelling gaat het om een aantal principes:
Ieder mens maakt deel uit van een groep. Een familie, een werkkring, een vriendengroep, een koor. Kortom, een systeem. Leden van die groep zijn zichtbaar en ook onzichtbaar met elkaar verbonden. Vergelijk het met een ecosysteem. De delen van een ecosysteem hebben elkaar nodig om individueel en in samenhang met elkaar evenwichtig en gezond te functioneren.
Het systeem/de groep (én de individuele leden!) functioneert evenwichtig en gezond als er aan een paar wetmatigheden wordt voldaan:
– Er is sprake van de juiste ordening. Ouders hebben voorrang op kinderen, oudere kinderen gaan voor jongere kinderen. Leidinggevenden gaan voor op mensen op de vloer…. Behalve natuurlijk als het gaat om de uitvoerende taak op de werkvloer! Als iedereen gezien en erkend wordt voor de plek die hij inneemt en functie die hij/zij voor het geheel heeft, is de groep gezond.
– Er is evenwicht tussen geven aan de groep en nemen van de groep. Als mensen het gevoel hebben veel te geven en weinig terug te krijgen (zie bijv. wat er in de huidige gezondheidszorg met werknemers gebeurt), holt dat de samenhang in het systeem van binnenuit uit.
– Alle leden van het systeem worden gezien en erkend dat ze erbij horen. De natuurlijke binding wordt gezien. In een familiesysteem horen bijv. ook vroeg overleden kinderen, miskramen, geaborteerde kinderen, overleden ouders bij het systeem. Het geheel kan slechts dan goed functioneren, als iedereen ook echt de plek in kan nemen die hem toekomt en als iedereen erkend wordt voor de rol die hij/zij voor het totale systeem heeft.
Als de manager en de mensen op de vloer elkaar erkennen voor de waarde die zij voor de organisatie hebben, zal de organisatie als geheel daarbij floreren.
Als door omstandigheden in een leven/organisatie dit evenwicht wordt verstoord, kan dat de groep uit balans brengen. Deze omstandigheden zijn zichtbaar (ziekte, oorlog, trauma) of onzichtbaar (stil verdriet om een overleden kind bijvoorbeeld, waar niet over gesproken wordt). Het systeem neemt dan vaak iemand van de volgende generatie ‘in dienst’ om te laten zien wat er niet functioneert en in ieder geval aandacht verdient. Dat kan op vele manieren. In gedrag, in ziekte, in levenshouding. Maar ook in een afdeling binnen een bedrijf die niet functioneert.
Een opstelling laat zien hoe het systeem er uit ziet, wat voor de onevenwichtige verstrikkingen zorgt die vaak voor onbegrepen leed zorgen en wat de mogelijkheden zijn om te helen. Dan kan een interventie zowel het individu als het systeem helen.
Een voorbeeld: in het dagelijks leven werd via de reguliere weg niet duidelijk waarom een jong kind bij tijd en wijle stotterde, hoewel zijn vader dat ook deed. In de opstelling bleek, dat de vader zijn kind liefhad, maar door de vele omstandigheden in zijn leven hem toch niet echt en werkelijk kon zien. Het kind bleek er alles voor over te hebben om door zijn vader gezien te worden.. zelfs stotteren! ‘Mijn vader is mijn held! Als ik nou hetzelfde ga doen als hij, gaat hij me vast zien!’ Dat was de strekking van wat ‘het ecosysteem’ te vertellen had; onder de dagelijks oppervlakte. Het bleek voldoende voor de vader om zich bewust te worden, dat ‘mijn zoon werkelijk zien voor wie hij is’ iets anders was dan ‘houden van mijn zoon’. Na deze bewustwording verdween het stotteren van het kind. Het was voor het kind niet meer nodig om te stotteren, wilde hij gezien worden door zijn vader!